Sterke en mooie verhalen

Tja, ook sterke en mooie verhalen krijgen een plaats krijgen in bij Graaf Floris V.

Graaf Floris V-lid Robert S stuurde onderstaand verhaal. (6 juli 2010)
Verwonder en verbaas u over de vos en zijn fixatie voor de bal.....
   
Dit is waar gebeurd, gisteravond om ca. 18.30 uur op de green van hole 1 van de Amsterdamse Golfclub.
Wij slaan met onze derde slag naar de green. Wij komen beiden iets te ver, maar met een chip en een put zou e.e.a. gunstig uitpakken. Nadat de karretjes bij de tee van hole 2 zijn geplaatst en wij met S-wedge en putter richting balletjes lopen, zie ik het volgende. Mijn bal ligt ca. 1,5 meter in het hogere gras achter de green en wordt bewaakt door een vos.
Het dier lligt lui uitgestrekt op ca. 50 cm van mijn bal. De vos keek mij aan en maakte geen aanstalten om weg te gaan.
Ik kon mijn bal dus niet slaan. Ook omdat ik niet dichterbij durfde te komen. Marieke speelde haar bal alvast wel en kwam zodoende ca. 1 meter van de vlag. Op dat moment zag de vos de bal van Marieke en begaf zich op de green richting de bal.
Snel pakte ik mijn kans om mijn bal te spelen, wat gelukte. De vos was ondertussen rustig in het zonnetje op ca. 1 meter van de vlag gaan liggen. Ook nu was zij niet weg te krijgen. De golfers (getuigen, heer en mevr. Ferwerda) achter ons begrepen niet waarom wij zo treuzelden en stonden reeds een tijdje te wachten om naar de green te slaan. Wij gaven hun een teken om te slaan. Misschien zou de vos de benen nemen. De bal van de heer Ferwerda kwam op de green en naar later bleek gelukkig, de bal van mevr, Ferwerda in de bunker rechts. Toen zij bij de green aankwamen zagen zij de vos ook, waardoor e.e.a. duidelijk werd.  
De vos was ondertussen nieuwsgierig geworden naar de bal in de bunker. Zij liep de bunker in, wentelde zich eenmaal in het zand, besnuffelde de bal en verdween gelukkig in de bosjes. Eindelijk konden wij uitholen en een verhaal rijker.
Nu de vraag. Wat te doen als de fam Ferwerda niet achter ons hadden gelopen en de vos nog steeds bij de vlag lag? 

Mooi verhaal van Martijn d J "Weer en wind in de Wieringermeer" (27 november 2009).

Vrijdag 27 november mocht ik mee met Rob W om te helpen drijven op een hazenjacht in de Wieringermeer.Mijn laatste vrije dag heb ik daarvoor opgeofferd aan de jachtgoden, die mij meteen beloonden. Ik mocht immers lekker een uur uitslapen want ik hoefde pas om half acht in Driehuis te zijn.Na een welkomst- en veiligheidswoordje van jachtmeester Henny wordt de jacht aangeblazen.
Op het moment dat de linie in beweging komt zie ik in de verte meteen een haas met een bloedgang richting de geweren rennen. "OK, op de kleiduivenbaan doen ze dat niet.‰
Bij de geweren aangekomen pik ik een haas op en geef de schutter een hand en krijg een hand en een nat, koud, bemodderd, driehoekig ding met touwtjes eraan terug. Gelukkig krijg ik direct de uitleg erbij.Bij de tweede drift aangekomen is het onmogelijk om de ganzen niet te zien. Op het eerste schot vallen twee ganzen, op het tweede schot nog een, maar dat verdwijnt een beetje naar de achtergrond, omdat een kleine duizend ganzen ook willen laten horen dat ze herrie kunnen maken.
Bij de tocht aangekomen waarin de geweren zitten, loop ik op een enorme canadees aan die daar dus al een tijdje moet liggen. Na nog een beetje tegensputteren blaast het enorme beest zijn laatste adem uit en tijdens het korte loopje naar de verzamelplaats heb ik een leuk gesprek met een van de geweren.De geleverde inspanningen vragen toch wel wat energie, dus de lunch gaat gretig naar binnen. Geen mooier maal dan boerenkoolstamppot met rookworst na een gure ochtend door de zompige klei stappen. Een kopje koffie en nog een glaasje anti-vries gaat er mooi achteraan, dus we kunnen er weer helemaal tegenaan voor de middagdriften.De derde drift begint bij de oude tableauplaats, waar ook weer een paarhonderd ganzen even verderop in het weiland zitten. Als een jonge hond kwispel ik enthousiast het bosje om, maar ik word op tijd even teruggefloten om ervoor te zorgen dat de ganzen niet al op de vleugels gaan voordat de geweren in positie zijn aan de andere kant.
Ik zie hazen voor mijn voet wegspringen, terugslaan tussen de linie's door, sloten nemen alsof er helemaal geen sloot staat, mijn laarzen tot vlak onder de rand de modder in verdwijnen en door al dit moois bemerk ik niet dat het weer steeds slechter wordt. Als ik met een haas in mijn hand richting de verzamelplaats loop zie ik ineens een bliksem en even later dondert het over het veld heen, de regen van hagel heb ik niet eens in de gaten gehad, maar ik was dan ook druk bezig met allemaal nieuwe ervaringen.
Eeindtablau: 19 hazen, 9 canadezen, 1 fazanthaan en 2 woerden.Na een plechtig ceremonieel waarbij al het wild doodgeblazen wordt, is er nog even speciale aandacht voor Kees die vandaag zijn eerste haas geschoten heeft. Op zijn knieën ontvangt hij de breuk en het zweet, waarna hij opstaat met een enorme grijns en een bloedbesmeurd gezicht.
Na een laatse ronde anti-vries volgt er nog een heel erg gezellige avond met veel verhalen, allemaal even enthousiast en humoristisch verteld, waardoor ik meer last heb van mijn kaken door het vele lachen, dan van mijn benen door het vele lopen.Heren, en met name Rob W, ontzettend bedankt voor deze geweldige dag. Een prachtige combinatie van gezelligheid, buiten zijn en nieuwe ervaringen.
U kunt mijn glimlach van oor tot oor gewoon tot het tableau rekenen.Martijn d J

 

Sterk verhaal.... (bron: Enkhuizer Courant 9-11-2009)

het vijfde verhaal wordt verteld door...... Robert S (26 mei 2009)

De vraag, die onbeantwoord bleef.

In de kromming van de Kromme Spieringweg, bij Vijfhuizen, ligt eendenkooi Stokman. Eigenlijk kom je er niet meer zo vaak langs. Dat komt door de Driemerenweg. Daar mag je 100 km per uur. Vroeger kwam je er vaker langs, maar toen had de eendenkooi altijd iets ontoegankelijks, iets mysterieus. Wat achter dat bosje gebeurde, dat was geheim. Daar mocht je niets van weten en zeker niet komen.

Daar gingen we vandaag wat aan doen. Ter gelegenheid van het 50- jarige jubileum van de soos organiseerde Floris V een excursie naar deze eeuwenoude eendenkooi. We werden rondgeleid door Anton Stokman, de eigenaar, die vol passie over zijn hobby sprak. Hij zei: “Stel gerust vragen. Eén vraag beantwoord ik echter niet”.

Prachtige natuur, door de tijd aangetaste bomen, varens, in bloei staande koekoeksbloemen en vingerhoedskruid, smalle paadjes langs de rieten wanden van de negen vanggangen. Hoeveel eenden worden er per keer gevangen?

De gangen komen uit op een idyllisch meertje, waar de eenden na het foerageren, invallen. De kooiker werkt met gewiekte en ongewiekte eenden. Deze vergezellen wilde eenden op de terugtocht van hun foerageerplek. Hoeveel eenden worden er per keer gevangen?

Het kooikerseizoen loopt gelijk aan het jachtseizoen. Het is nu de tijd om het gebied te onderhouden, bomen worden gesnoeid, gangen moeten worden hersteld. Het meertje moet openblijven opdat de eenden gemakkelijk kunnen invallen. Hoeveel eenden worden er eigenlijk per keer gevangen?

Gedurende het seizoen vangt de kooiker elke zaterdag eenden. De eenden leveren € 7,- per stuk op. Dat is meer dan een jager voor zijn eenden krijgt. Hoeveel eenden vang je per keer?

Anton is een bezield man. Hij woont en werkt op één van de mooiste plekjes van de Haarlemmermeer. Hij heeft een leuk kooikerhondje en een aardige echtgenote. Als excursieleider is hij top; hij heeft echter één groot geheim: Hoeveel eenden vangt hij nou per keer?

het vierde verhaal wordt verteld door...... Luc S (28 oktober 2008)

Beste soos vrienden

Het lezen van de rubriek “sterke verhalen”( of moet ik zeggen: praktijk voorbeelden van Rob Metz) inspireerde mij om mijn ervaring op een berg in Oostenrijk ook eens op papier te zetten omdat het zogoed aansluit bij de stelling van Rob
Als er geschoten is en er ligt niets, dan moet er altijd een hond bijkomen, ook als je zelf niets kan vinden”

Oostenrijk oktober 2008
Na een autorit van zo’n dikke 1200 km door een prachtig herfstkleurig landschap kwam ik, in de buurt van Spital, aan bij de berghut op 1600 mtr. op de flanken van de Stahgor. Daar ontmoette ik de jager, hotel eigenaar die voor mijn een afschot van een gemsbok geregeld had in een veld bij een collega jager. Ik werd aan zijn collega voorgesteld en er werd medegedeeld dat ik door deze collega tijdens de jacht begeleid zou worden.
Van af het eerste moment pruimde ik deze man al eigenlijk niet. Hij kwam op me over als een arrogante eigenwijze man die niet de moeite nam om in een beetje verstaanbaar Duits te praten i.p.v. het plaatselijke dialect. Maar goed ik kom niet voor hem, maar voor een nieuwe ervaring die de bergjacht voor mij is.

Na een korte, maar heerlijk nacht in de berghut stond ik om 3.30 uur op voor een ontbijtje en om 4.00 uur vertrokken we per auto richting kansel wat later een grondzit bleek te zijn. Daar waar de weg ophield te bestaan gingen we te voet verder. Dit bleek een tocht van dik 1 ½ uur te worden, in het donker bij volle maan, over een smal bergpaadje hier en daar bedekt met de eerste sneeuw van dit jaar. Dat ik daarbij ook nog twee toppen van ruim 2200 mtr bedwongen heb, bleek later toen het licht werd en ik kon zien waar ik vandaan gekomen was.

Om 6 uur zat ik in de grondhut met een hemd en een T-shirt aan die ik uit kon wringen.

En dan begint het wachten op iets wat er misschien vandaag helemaal niet komt.

Met de kijker wordt ieder kwartier de berghellingen afgezocht naar die zwarte witte koppen met twee haken erop. En jawel om +/- 8.00 uur voelde ik de eerste voorzichtige adrenaline stoot van die dag door mijn aderen gaan. Over de kam voor ons kwamen, heel voorzichtig, de eerste gemzen aan. Dit bleekt een sprong van 16 geiten en lammeren te zijn. Geen afschot wordt me kort medegedeeld. Maar Diana was me gunstig gestemd want even later, iets meer naar rechts zie ik ook 3 bokken staan. Na een eeuwigheid, wat in werkelijkheid maar hoog uit 5 min. geweest zal zijn, wordt de bok die helemaal rechts staat vrijgegeven. Een bok op 150 mtr. mooi dwars staand moet niet zo’n groot probleem zijn. Dus ik doe voorzichtig het raampje open, steek de buks naar buiten en leg geconcentreerd aan.

Op het moment dat ik wil afdrukken wordt mij in het plat Oostenrijks gezegd dat ik niet goed zit en dat ik mijn buks niet goed vast heb. “Godver Bek houe” sis ik hem in het onvervalst utrechts terug. Leg opnieuw aan en de Blaser 93 doet waarvoor hij gemaakt is.
De bok tekent goed op het schot en valt 30 mtr naar beneden en ligt. De tijdens het schot opgebouwde adrenaline komt vrij in mijn bloedbaan en een trilling trekt door mijn lijf.
Ik kijk door de kijker en zie mijn eerst gems op een rotsblok liggen. Ook de “Oostenrijkse jager” kijkt en zegt: “der gams ist tot Waidmansheil. Kom holen wir ihm ab. Buks liegen lassen”. En dit alles in 3 min tijd. Ik had niet eens de tijd om alles tot me door te laten dringen, laat staan dat de bok tijd had om in rust zijn laatste adem uit te stoten.
Op het schot zijn alle levende wezens van de berghelling gevlucht en klimmen de “jager”en ik over de helling naar de bok. Na 30 mtr kimmen zie ik nog een gems, zeker niet fris meer, over de kam weg lopen. Ik wijs de “jager” de gems aan hij kijkt, haalt zijn schouders op en loopt verder. Na een ½ uur zoeken en niets gevonden te hebben wordt me gezegd 'het zal wel een krelschot geweest zijn. Kom volgend jaar maar terug om het nog eens te proberen, maar dan moet je eerst wel hier in het veld een proefschot maken'.
Met de pest in mijn lijf lopen ik terug naar de auto. Tijdens het afscheid geef ik aan dat ik niet begrijp dat er geen aandacht geschonken wordt aan de gems die (in mijn ogen ziek) over de kam weg gelopen is, in deze situatie ben ik gewent altijd na te zoeken met een hond. Het antwoord is dat het moeilijk ligt om dat het op de grens van het jachtgebied is en dat voor een eventuele nazoek eerst de buurjager om toestemming gevraagd moet worden. En trouwens met een krelschot kunnen ze nog de hele wereld over lopen. Waarop ik zeg niet als ze zo ziek geschoten zijn. Voor mijn gevoel ligt die achter de kam zo dood als een pier.

En weer worden de schouders opgetrokken.

De volgende dag, tijdens de terugreis, in de buurt van Frankfurt, krijg ik een telefoontje uit Oostenrijk. Door mijn aandringen op een nazoek is de “jager” deze ochtend met de nodige tegenzin met een hond weer naar bovengegaan voor een nazoek. Veel vertrouwen had hij er op voorhand echter niet in. Tot zijn verbazing heeft hij de gems 150 mtr onder de hang op de plek waar ik het laatste gems gezien had gevonden reeds aangevreten door een vos. Het wildbraad wat nog over was, was niet meer buikbaar en is achter gelaten op de berg. De trofee is meegenomen en die kan ik op komen halen de volgende keer als ik weer in Oostenrijk ben.

Dus Rob zo zien we maar weer dat jouw ervaringen, jouw en ons, niet zo snel in de steek zullen laten.
Een waidmans groet
Luc

Het derde verhaal wordt verteld door........... Rob M (15 augustus 2008)

Als er geschoten is en er ligt niets, dan moet er altijd een hond bijkomen, ook als je zelf niets kan vinden.

De Veluwe, 15 augustus 2008
Aanzit met gast op een prachtige ochtend. De zon gaat vanochtend om 06.30 uur op dus om 05.30 uur op de plek van aanzitten is niets te vroeg. Dat bleek toen we de hoogzit aanslopen om c.a. 05.15 uur en er al varkens zich tegoed deden aan het gras op de wei. Vlak bij de hoogzit stonden er drie, een zeug en twee overlopers van zo’n 30 kg.
Zo zacht konden wij niet sluipen. Een krak van een takje was de zwartrokken teveel en met een sukkeldrafje verdwenen ze in de dekking. Mijn gast keek wat teleurgesteld. Onterecht overigens want nog geen twee minuten later, een grote zeug van links. Ik kende het beest al een tijdje. Minimaal vijf jaar oud en zonder biggen. Voor mijn idee is het kreng wel twee meter lang. Ik stootte mijn gast aan, maar die had het grote varken zelf ook al gezien. Ik fluisterde, als ie stil staat gooi je hem maar om. Dat gebeurde dus niet en het grote beest liep linea recta aan de rechter kant de dekking weer in. Even later nog een varken van links. Ik kon er niets van maken in het beperkte licht. Niet eens het onderscheid tussen mannelijk of vrouwelijk.
Hij kwam alleen dus de kans was groot dat het een jong mannelijk beest was. Plotseling beweging van rechts. De familie van vanmorgen had de stoute schoenen weer aangetrokken en besloten toch weer verder te gaan met gras vreten. Moedertje zeug bleef nog even in het struweel hangen maar de overlopertjes waagden het erop.

Dat moeten ze natuurlijk niet doen als er twee jagers op ze zitten te wachten. Afgesproken dat mijn gast eerst zou schieten en als er dan nog een kans kwam, ik er achteraan. De schoten kwamen bijna gelijk, boemboem ging het. Allebei de varkens vlogen de akker over, de dekking in. Kwartiertje gewacht, van de hoogzit af en naar de aanschotplaats. Niets maar dan ook niets te vinden. Geen zweet, geen snijhaar, geen sterke pootafdrukken vanwege de afzet en ook geen aanwijzing dat er mis geschoten was. (Te zien aan een duidelijke streep in de grond waar de kogel ingeslagen is). Voorzichtig naar de plek waar ze de dekking waren ingegaan.

Ja toch, duidelijk zweet. Na een paar meter niets meer. We liepen een stukje door de hoge varens. Varens zijn altijd een dankbare biotoop om visueel na te zoeken omdat een gewond beest bijna constant zweet af veegt aan de varens die als een soort autowasserette werken en een spoor daardoor makkelijker te vinden is. Een speldenpuntje bloed op een varen is voor een redelijk geoefend oog al goed zichtbaar. Niet dus, het spoor hield op en daar sta je dan als gedegenereerd mens die niet even met zijn neus langs de grond een spoortje uit kan lopen. Een moeilijk verhaal, mede doordat er op twee beesten geschoten was.

Er moet een hond bijkomen. Niet fikkie van de buurvrouw en ook niet Wodan die in zijn leven al vijf dode reeën heeft opgezocht. Nee, een hond en begeleider met ervaring. En die zijn gekomen.
Sinds vorig jaar is de Stichting Zweethonden Nederland opgericht. www.zweethonden.nl Een van de oprichters is Bart Castelijn, een zeer ervaren hondeman die mij al menig huzarenstukje met zijn hond heeft laten zien. Eigenlijk moet ik zeggen honden, want de oude ervaren Duitse Wachtel heeft sinds kort gezelschap gekregen van een Hannoveraan.
Die moet daar waar de Wachtel een spoor uitloopt zonder maar even op te kijken, het vak nog leren.
Bart besloot om de jonge hond in te zetten.

Op de aanschotplaats had de jonge hond al meteen interesse. Het spoor was inmiddels bijna 3 uur oud. Plotseling kop in de lucht en op een holletje de dekking in. “Nummer één is binnen” zei ik tegen mijn gast, “kijk maar, hij loopt er met z’n neus omhoog zo naartoe”. Bij het morsdode varken aangekomen, bleek deze jongen niet degene waarvan wij zweet gevonden hadden. Vet en weefsel hadden het uitschot afgesloten en daardoor totaal geen zweet en konden we daaruit
de conclusie trekken dat varken nummer twee ook geraakt was. Nu werd het even moeilijk voor de jonge hond. Hij werd opnieuw ingezet terwijl hij al een beest gevonden had.
Dan moet er even een knopje om voor deze puber. Echter na confrontatie met het zweet ging hij toch weer aan de gang.
Uiteraard al weer veel verder dan dat wij zelf met visueel nazoeken gekomen waren.
Na ongeveer tweehonderd meter gaan er drie jonge biggen op. De hond werd hierdoor afgeleid en dacht al weer resultaat te hebben en liep vervolgens op het spoor van de frislingen. Dit was voor Bart reden om opnieuw te beginnen en de hond werd opnieuw ingezet vanaf de aanschotplaats. Precies het zelfde, weer op het spoor van de biggen. Opnieuw naar de aanschot- plaats en weer op het biggenspoor. Toen, bleek later, een verkeerde beslissing van de hondenman. De hond werd gecorrigeerd vanwege het herhaaldelijk het verkeerde spoor volgen, (dachten we met z’n drieën).
De oude hond moest erbij komen. De oude voorop en de jonge er achteraan, daar kan hij van leren. De oude ervaren rakker wist al wat er van hem werd verwacht. Hij liep precies het traject wat wij met de jonge hond al gelopen hadden,
ook dat van de frislingen. Toen bleek dat de jonge hond op het goede spoor had gezeten en dat hij dus onterecht gecorri-geerd was. Na c.a. anderhalve km kreeg de oude hond lucht van het gewonde varken. De honden werden allebei gelost om te stellen. Het varken was echter nog veel te fris om zich te laten stellen en we kwamen tot de conclusie dat we te vroeg begonnen waren met nazoeken. We konden zien dat het varken een te laag schot langs de borst had gehad. We besloten te stoppen en het de volgende dag opnieuw te proberen. De honden waren afgeknoedeld en het was niet verantwoord om door te gaan. Tevens hoopten wij dat het gewonde dier door bloedverlies zou verzwakken en verstijfen zodat daardoor de kans groter zou worden om de volgende dag succes te hebben.

s‘Middags is Bart nog terug geweest, alleen met de jonge hond om nogmaals het spoor uit te lopen en op de plek waar hij eerder die dag gecorrigeerd werd, hem de hemel in ter prijzen en hem zodoende de ongewenste ervaring snel te laten vergeten. De volgende morgen, Bart gaf te kennen er de voorkeur aan te geven alleen op pad te gaan. Het liefst had ik hem om negen uur al gebeld om te vragen of er al resultaat was. Een domme gedachte omdat Bart mij uiteraard op de hoogte zou houden van het resultaat.
Om kwart over twaalf de telefoon.
"Rob met Bart, ik heb vijf minuten geleden het varken dood geschoten". Wat heb ik Bart (en de hond) geroemd,
wat een vakmanschap en wat een doorzettingsvermogen.

Nadat dit avontuur, met zover dat in ons vermogen lag, zo min mogelijk dierenleed gepaard is gegaan,
denk je toch aan het aangeschoten dier dat zonder dat hij erom gevraagd heeft, een nacht gewond in het bos heeft gelegen.

Conclusie:
Na een schot, ook al denk je dat er gemist is, altijd maar dan ook altijd een hond erbij. Je bent het verplicht aan het wild en aan jezelf als jager. Als je het verkeerd hebt gedaan dan komt het toch wel uit. Een dood beest wordt altijd gevonden.
En, “beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald”.

Jagersgroet,
Rob M

Als je jaagt dan ben je rijk en gelukkig tegelijk.

Het is een uur voor zonsopgang op vrijdag 23 november 2007

De Veluwe, ergens tussen Apeldoorn en Hoenderloo.
Het heeft vannacht gevroren en de rijp ligt op het gras van de wildweide die ik voor vanochtend heb bedacht om aan te zitten. Er is nog niets gebeurd behalve dan dat ik op weg naar mijn voorgenomen plekje van deze ochtend een grote brutale big en een roedel kaalwild heb zien wisselen. De wildweide lijkt uitgestorven. Het is nog helemaal donker. Ik heb de wind ook niet helemaal optimaal en verwacht alleen wat te zien vanaf mijn linker kant. Toch was dit de meest ideale plek die ik voor deze ochtend kon bedenken. Het werd langzaam licht en het bos begon te ontwaken. Enkele Vlaamse Gaaien hadden het druk met het verzamelen van eikeltjes. Een buizerd vliegt laag over de akker en ik zit ineengedoken op een open hoogzitje.
Koud is het helemaal niet al wees de thermometer vanochtend onder nul aan. Plotseling beweging in de dekking.
Een roodwildspitser komt het vlak oplopen. Hij is duidelijk kreupel en heeft het moeilijk. Het afschot op de spitsers is vol. Toch besluit ik bijna onmiddellijk om het beest te schieten. Het schot klinkt , maar dat heeft hij gelukkig niet gehoord.
Bij het beest aangekomen krijg ik de tranen in m’n ogen. Wat heeft deze broeder geleden. Het bot steekt uit zijn rechter voorpoot.“Hert dood” klinkt er door het bos. Later hoorde ik dat er ongeveer 10 dagen geleden een aanrijding had plaats gevonden waarbij de nazoek op het aangereden dier niets had opgeleverd. Met zowel verdriet vanwege het geleden dierenleed als wel geluk vanwege het feit dat ik dit beest uit zijn lijden heb kunnen verlossen, rijd ik die ochtend naar huis.

Als je jaagt dan ben je rijk en gelukkig tegelijk.

Rob M

 

De nieuwe eethoek van Rob M (9 augustus 2007)

Het zal inmiddels twee jaar geleden zijn op een heerlijke en zonnige ochtend in augustus.
Lekker met de buks op de rug door het bos slenteren, kijken of je wat tegen komt of even een half uurtje
op een omgevallen boom zitten in de hoop dat er iets gebeurt.

Ik was al vanaf 6 uur in het bos en had ook nog enkele leuke onverwachte ontmoetingen, o.a. met een treintje wilde zwijnen,
dat voor mij wisselde en een mooie jonge reebok die mij eerder in de gaten had dan ik hem en al scheldend en blaffend in de dekking verdween.

Om een uur of acht, recreanten verwachtte ik nog niet echt, ineens een stem van achter mij. “Je bent zeker bezig voor die Willem Alexander”. Enigszins verschrikt keek ik om. Een ouder echtpaar genietend van de opkomende ochtendzon aan het wandelen in het bos. Ja, ik weet het wel, vervolgde hij, die arme beesten afschieten hè, kunnen jullie wel! Allemaal voor je eigen plezier, zo staat het toch altijd in de krant. De typische reactie van iemand die niet gehinderd door kennis van zaken, zijn opgedane wijsheden van z.g.n. natuurbescherming organisaties als parate informatie wist te spuien. Nu is praten over het doel en het nut van de jacht een stuk makkelijker 1 op 1 of in dit geval 2 op 1, dan aan een grote groep mensen,
dus ik besloot het er op te wagen deze twee eenzame wandelaars op andere gedachten te brengen.
Ik begon mijn reactie met “Goede morgen mevrouw en meneer, bent u lekker aan het genieten van de stilte van het bos?
En hebt u al iets (wild natuurlijk) gezien? De man vervolgde, terwijl mevrouw er ietwat timide bij stond te kijken, Jagen is helemaal niet nodig je moet de natuur zijn gang laten gaan, kortom iets wat wij als jagers misschien al 1000 keer gehoord en voor onze voeten gegooid hebben gekregen. Ik antwoordde, als u het op prijs stelt en een kwartiertje de tijd heeft dan zal ik u proberen uit te leggen waar het eigenlijk allemaal om draait en waar wij als wildbeheerders mee bezig zijn. Hu, allemaal eigen belang vervolgde de man. Toen kwam mevrouw op het toneel en sprak: Als je het verhaal niet van twee kanten hoort, dan mag je er ook geen oordeel over geven, dus je moet die man de kans geven zijn verhaal te doen. Zo, 1-0 we waren op de goede weg. O.K. steek maar van wal, sprak de man.

Ik begon met mijzelf voor te stellen, waaruit bleek dat de twee vroege boswandelaars uit de buurt van Amsterdam kwamen
en een midweek vakantie hadden geboekt bij een van de landelijk bekende vakantie parken. In het begin van deze vroege ontmoeting viel het mij op dat de heer die mij had aangesproken, een wel heel mooi en egaal gebit in zijn mond had, typisch een recent vervangen porseleinen of kuststof eethoek die eens en te meer aangaf dat ik te maken had met iemand die letterlijk en figuurlijk van zich af kan bijten. Ik vroeg dan ook aan de beste man. Hebt u een gebit prothese?? Ik kreeg als logisch antwoord: Wat heeft dat er nou mee te maken. Alles zei ik; ik zal het u uitleggen.
Als wij als mensen een nieuw gebit nodig hebben, dan kunnen wij naar de tandarts gaan en middels kunst en vliegwerk
hebben wij binnen afzienbare tijd een nieuwe eethoek. Bij wild wat in het bos leeft gaat dat iets anders in zijn werk.
Als ik u de kaak van een oud hert zou laten zien in vergelijk met een beestje van de tweede kop, Tweede kop viel de man mij in de rede, wat is dat. De leeftijd legde ik uit, tweede kop wil zeggen een beest in zijn derde levensjaar, dus net als bij de mensen hij is twee tot aan zijn verjaardag dan is hij drie, derde kop dus. En als ik teveel ”jagerstaal” gebruik, niet te verwarren met jagerslatijn, valt u mij dan gerust in de rede, dan vertel ik u wat ik bedoel. O.K. kreeg ik als antwoord. En ik vervolgde: dan kunt u zien aan de slijtage van het gebit dat we met een heel oud dier te maken hebben gehad.
Ja, maar dan is hij al dood sprak de man en daar kon ik hem geen ongelijk in geven. Ik legde uit dat er, als je je er in verdiept hebt en de nodige ervaring hebt opgedaan er nog een heleboel andere aanwijzingen te melden zijn voor het aanspreken (daar heb je weer zo’n woord) van een oud beest. Aangezien de tanden en kiezen van elk zoogdier, dus ook van de mens, de molenstenen van de maag zijn, kan ons hele systeem van voedsel opnemen en verteren alleen functioneren als door kauwen en vermalen van voedsel de bouwstenen vrij komen die ons lichaam nodig heeft om te functioneren. Bij dieren is dat niet anders geregeld. Zij kunnen echter niet naar de tandarts voor een nieuw gebit en na (in het geval van het edelhert) ongeveer 14 a 15 jaar dan is het echt op en zal het oude dier door slechte vertering en door hoge leeftijd in conditie steeds verder achteruit gaan en daardoor verzwakken. Uiteindelijk zal het verzwakte dier niet eens meer kunnen lopen en al liggende nog proberen wat eetbaars tot zich te nemen met de uiteindelijke hongersdood tot gevolg. In de tijd dat er nog predatoren in ons land leefde zou het pleit snel beslecht zijn geweest. Een zwak dier komt binnen de kortste keren op het menu van een predator te staan. De jager heeft nu de rol van predator op zich genomen en grijpt al in voordat dit dierenleed zich zal voltrekken. Je kunt je afvragen wat beter is, zonder dat het wild er om vraagt, sterven van de honger, want dat is zoals ik al eerder schreef het voorland van een beest zonder tanden en kiezen, of van het ene op het andere moment dood zijn zonder dat je de knal van het geweer gehoord hebt. Daar komt nog bij dat wij als wildbeheerders beheren naar de draagkracht van het bos. Er kwam weer een vragende blik in de man zijn ogen. Ik zal het u weer proberen uit te leggen. Hebt u kinderen?
U zult wel weer een vergelijk hebben antwoordde de man en bevestigde mijn vraag met Ja, een zoon en een dochter. Een rijke lui’s wens gaf ik als reactie en mevrouw begon te glunderen. Ik vervolgde mijn verhaal.
Toen u, samen met uw echtgenote zonder kinderen, elke dag een pannetje met eten op tafel kon zetten,
had u daar met z’n tweeën meer dan genoeg aan. Na de geboorte van de eerste, was dat zelfde pannetje, zij het iets minder, nog steeds genoeg. Toen nummer twee geboren was werd het allemaal een beetje minder en moest er meer eten worden ingekocht, met name toen na een aantal jaren de opgroeiende jongen wel wat stevigs in hun voering konden velen.
In een gecultiveerd bos als hier op de Veluwe, is dat onmogelijk. Uiteindelijk staat er om het hele bos een hek waar ze niet doorheen of overheen kunnen. Dus gaan trekken op zoek naar voedsel heeft geen zin. Het wildbeheer wat wij hierdoor hanteren noemen we beheer naar draagkracht en dat wil zeggen dat wij de berekende voorjaarsstand (Dit is de wildstand voor de nieuwe aanwas, rekening houdend met de natuurlijke voedselopbrengst in slechte jaren), proberen te handhaven.
Maar jullie schieten toch alleen oude en zieke dieren sprak de man. Ik moest hem teleur stellen, en antwoordde: Ook hier vervullen wij de rol van de predator zoals in de natuur. Wat vang je het makkelijkste, inderdaad de oude en de zieke. Maar vooral ook de jonge en onbezonnen kalveren zonder levenservaring en nog in opleiding bij moeder hinde.

Wat een geweldig verhaal was dat, zeiden zowel de vrouw als de man. We hebben ineens een andere kijk op jacht en zoals u dat noemt wildbeheer. We zijn blij dat u ons dat allemaal heeft verteld.
Mijn reactie was: vertel het anderen wanneer de jacht ter sprake komt. Geen sterke verhalen maar verwoord de erkelijkheid.
Alleen dan hoef je later niet te bedenken wat je ook alweer gezegd hebt.

Voor we met een handdruk afscheid namen vroeg mevrouw nog: Waar kunnen we een keer wild zien?

Uiteraard heb ik ze enkele tips aan de hand gedaan en ben daarna na een geweldige en vruchtbare ochtend naar huis gegaan met de wetenschap dat dit bezoek aan het bos beslist niet het laatste zou zijn deze week.

Weidmanns heil!
Rob M

 

Sterk verhaal over 't Panneland

"Bij 't Panneland komt menig vreemde klant.
Van 't gras en 't zand, van de stad en 't land.
Knechten en bazen, verstandigen en dwazen
omdat zij zo gaarne blazen".

Horrido
Justy


terug naar de homepage